Frodo & Co, Lords of Game
Theo Carbijn IN KOPPEL LOPEN

Alle artikelen

(min of meer chonologisch)

Theo Carbijn over het 'in koppel lopen'

Kwaliteit kenmerkt zich door een uitstekende voorbereiding en uitstekende regie. Dat had tot gevolg dat er een zeer geslaagde dag vol van leermomenten werd neergezet. Ingrid Beije en Paul Polderman waren hier debet aan. Geweldig goede regie van beide.

Auteur: Nel Barendregt

Fotografie: Josephine Floor

augustus 2023

Theo Carbijn is een man met een ongeëvenaarde ervaring en kennis van jagende honden. Maar Theo is ook een man van weinig woorden, heel weinig woorden en dan is het voor een nog ondeskundige voorjager vaak lastig te begrijpen wat hij bedoelt. Maar Theo had een paar knoppen in zijn hoofd omgezet en heeft de hele dag geduldig uitgelegd wat een voorjager zou moeten doen, waarom en wat er wel en niet goed ging. Alles to the point en onomwonden.


Wellicht was voor een enkele deelnemer de kloof aan kennis te groot, om te bevatten dat er natuurlijk wel sprake moet zijn van enige band tussen baas en hond en dat je wel iets van een jagende hond moet snappen, om überhaupt in een jachtveld te verschijnen. Geen jager wil zijn wild verkwanselen aan onvoorbereide (onopgevoede) honden en voorjagers. Als je een staande hond hebt en je wilt die laten jagen, dan zul je als baas eerst je huiswerk moeten doen en kijken en leren en kijken en studeren tot je als combinatie toonbaar bent. Met een beperkte wildstand is enige terughoudendheid hierin op zijn plaats. Jagen met een staande hond is een serieus spel, dat niet mag lijken op ondeskundig verliefd achter de hond aan lopen om wild op te jagen. Gelukkig viel er deze dag veel, heel veel te leren; vermoedelijk nog wel meer van kijken en luisteren dan van zelf doen.

Stijl

In de eerste loop in koppel wilde Theo kijken naar de stijl van jagen van de hond. Gelukkig vroeg iemand waarom dat zo belangrijk is. De stijl van elke hond dient:

1 — ras-eigen te zijn,

2 — verraadt een goede bouw van de hond,

3 — resulteert in effectief jagen en wild te tonen en

4 — brengt het jachtverstand van de hond aan het licht.

Want we zagen wel enkele honden (en voorjagers?) die onvoldoende conditie hadden, honden die daardoor na een paar slagen al het moede hoofd lieten zakken en dus niet tot hun recht kwamen: onvoldoende stijl lieten zien. Daarmee kun je niet zinnig jagen, laat staan je op de wedstrijden vertonen. Nu tijdens de training constateer je het en moet je er hard aan gaan werken. Evenzo de hond die niet perfect gebouwd is, wordt snel moe en komt weinig tot resultaat. Ook al vindt de baas dat hij of zij de liefste hond heeft… in het veld heb je er niks aan.

De stijl van een ras is voor een leek lastig te beoordelen. Dat vereist heel veel referentie kader: veel groots presterende honden van dat ras gezien hebben. Het is lastig om als voorjager enig voorbeeld van zeg maar een Griffon te zien en is dat dan een goed of een slecht voorbeeld? Als er weinig honden van dat ras bekend zijn, is het veelal een matige representant van het ras. Daarom is het noodzakelijk voor keurmeesters om veel nationaal en vooral ook internationaal te keuren; zij keuren en bespreken de grote honden en bouwen op de kennis van oudere keurmeesters die meer honden van dat ras in hun leven hebben gezien. Alles draait om ervaring en leren van grootheden. Die keurmeester heeft zo veel meer honden gezien (bestudeert en beoordeeld) dat hij vrijwel altijd met een degelijk oordeel komt.

Met de jarenlange ervaring, kunde en ambitie om grote honden te willen zien van Theo, kan hij dat ook als de beste. Dat kan ik niet op papier uitleggen, dat moet je zien… als het zich aandient en jij hebt opgelet en wilt leren.

Boetseren

Het is duidelijk dat een jonge hond heel veel kan leren van een volwaardige grote hond; het kan die jonge hond lostrekken om met veel ambitie, een flink parcours te lopen. Het is logisch dat een jonge hond nog wat onzeker is en wel een beetje de ervaren hond volgt; dat mag best als het maar niet blijft. Dat is de balans zoeken van hoeveel je wel en niet in koppel wilt trainen en ook met welke hond. De dynamiek en de doortastendheid in koppel en het zelfstandig het veld nemen solo. Allemaal details die Theo Carbijn ‘boetseren’ noemt.


Het moge duidelijk zijn dat er in deze eerste ‘koppel-training’ nog heel veel niet uit de verf kwam; eigenlijk waren de meeste deelnemers nog wat te groen daarvoor. Maar zo moeten we het allemaal leren en daarvoor juist was deze dag georganiseerd. Want dat hier nog een wereld te veroveren was, dat wisten we al. Met deelnemers die willen leren en het vak willen leren, is dat leuk om te doen en ook Theo genoot duidelijk van die gretigheid. Hij is gekend om zijn bereidheid om mensen verder te helpen, maar heeft — heel terecht — geen geduld voor slechte honden of onwillige ‘leerlingen’. 

Wie geen kritiek duldt, zal nooit verder komen, ook al loop je nog zo vaak veld te verstoren op weg naar een wat versufte fazant. Kritiek en blunders incasseren horen bij het leertraject naar beter.


Van meer geavanceerde zaken als patroneren, zoals dat van de koppelgenoot wordt verwacht, hebben we nog niets kunnen zien, maar daarom mogen we hopen dat er nog vele vervolgen van deze dag komen.

meer dan 200 jaar wijs

Nawoord

Het moge duidelijk zijn dat het onmogelijk is de ervaring en deskundigheid van Theo Carbijn in te lopen. Maar ondanks de onervarenheid van veel deelnemers kwamen er in het slotwoord diverse leuke conclusies boven. Enkele honden met mooi potentieel, meestal nog wat verprutst door de voorjager. Maar als die zodoende blijft leren dan komt dat goed. 

Reuze enthousiast was Theo van een Langhaar reu, die nog onervaren werd voorgejaagd, maar zoveel stijl toonde dat Theo een vurig pleidooi hield om juist zulke honden voor de fok te gebruiken. Er wordt te gemakkelijk, onkundig een ‘mooie’ reu gekozen.

Als een 4 jarige reu grote stijl toont, dan is hij per definitie goed gebouwd, die jaagt dus goed en toont ambitie en doortastendheid om bij wild te komen. In handen van een meer ervaren voorjager had die hond zich al ‘laten zien’, maar ook zijn huidige voorjager moet zelf de gelegenheid krijgen het vak, om goed een hond voor te jagen, op te leiden en zelf te leren. Zo’n hond is voor de fok veel waard.


Hulde aan de Vereniging Langhaar om dit initiatief vorm te laten geven met de man die in zijn leven al zo eindeloos veel internationale prestaties met Langharen (en andere rassen) heeft laten zien. De kennis en ervaring van Theo Carbijn in het veld en in de fokkerij, is van een niveau dat niet altijd wordt begrepen door mensen met minder ervaring. Hij deelt die ervaring graag, maar ongezouten eerlijk; altijd de vinger op de gevoelige plek, de verbeter plek. Door in samenspel met Ingrid Beije en Paul Polderman deze training goed op te zetten, kan het met vervolg dagen nog wat worden met de Langharen… en natuurlijk ook de andere rassen.


Een dag die nog vele herhalingen nodig heeft.