Frodo & Co, Lords of Game
School voor voorjagers

Alle artikelen

(min of meer chonologisch)

School voor voorjagers

Alias : school voor jachthonden.


Er wordt overal in den lande zogeheten ‘jachthonden trainingen’ gegeven, waar trainers en getrainden hun uiterste best doen om er wat van te maken. Soms voert de gezelligheid de boventoon en is de opleiding bijzaak; dat is een opzet die ik wil laten voor wat het is.

Toen ik begon met het opleiden van mijn hond voor de jacht, gaf nog niemand les en vond ik mij gelukkig een tutor met enorm veel ervaring in de jacht en dat was gelukkig tevens iemand die alles had bestudeerd over hoe honden leren, studies bedoeld voor het leergedrag van kinderen. Een combinatie van jacht en aanleren, die mijn leven hebben gekenmerkt. Als leermeester was hij rauw!


In deze tijd zijn er wel veel ‘jachthonden’, maar is er bij de bazen relatief weinig betrokkenheid bij het jagen. De hondenschool geeft dan een soort van apporteerles, die nogal kunstmatig aan de hond wordt opgelegd en daarmee de gedrevenheid om vlot jagend te apporteren eerder vermindert maakt dan goed doet. Het is essentieel voor de instructeur van een jachthondenopleiding om veel kennis van groots jagende honden te hebben. Jagend in vele vormen en hoe mooi dat kan (en moet) zijn. Pas dan weet je waarnaar je werkt.

Uitsluitend ‘grote honden’ zijn interessant, de baas is dan meestal stil. Vaak zien we op jacht zoveel geknoei, dat zulk geknoei de maatstaf wordt! Ik vind dat buitengewoon zorgelijk. Correct gedrag van voorjagers en honden op jacht kenmerkt zich door respect en kennis. Dat kost moeite, jarenlange studie en inzet. Maar dat loont!


Contact met je hond

De meeste bezitters van een jonge hond zullen een opleiding zoeken om een betere hond te krijgen. ‘Beter’ kent diverse stadia.

Om te beginnen moet er contact komen tussen baas en hond. Met ‘tussen baas en hond’ bedoel ik dat de hond ook de baas ‘ziet staan’. Het liefst zie ik dat de hond zijn baas adoreert, maar dat vereist een wel heel mooi samenspel. Helaas zien we vaker dat de baas de hond adoreert en dat is nooit een gunstig samenspel.

Daarvoor gaat dus de baas naar school en neemt zijn hond daarvoor mee. 

Zoals een ander zijn saxofoon meeneemt naar de muziekleraar en uitleg krijgt hoe zijn instrument te bespelen om de mooiste tonen ten gehore te brengen. Het gaat uiteindelijk om het geluid en niet om hoe hij zijn vingers beweegt; als het geluid goed is, bewegen de vingers ook goed. Bij de beginneling zal het nog gaan over de plaatsing en beweging van de vingers.

De voorjager zit niet op fluitles, maar moet wel leren hoe hij zijn hond kan bespelen voor het juiste dansje, in ons geval: het netste gedrag en daarna het apport.


Goede communicatie is nodig om te komen tot een aangename huishond, maar meer nog een goede jachthond. De baas moet leren begrijpen hoe hij zijn hond (pup) uitlegt wat hij wil. Praten helpt daarbij niet!

De hond kan evenmin in de gedachtenwereld van zijn baas kruipen; helaas handelen veel bazen daar wel naar. Als je tegen een jonge hond zegt: “zoek, apport!”, hoe moet de hond dan snappen wat je bedoelt? Hard rennen? Hij moet eerst leren wat vinden is, wat apporteren is.

Dat communicatie tussen honden vooral lichaamstaal is, dat weten we, maar dat geldt ook voor hoe de hond de bedoeling van zijn baas begrijpt. De lichaamstaal van de baas is erg vaak strijdig aan die van de tekst die hij spreekt. Die tekst is sowieso abracadabra voor de hond, die alleen de klank en de toon probeert te begrijpen, als bijproduct van wat de baas uitstraalt in lichaamstaal.

Evenmin snapt een hond iets van onze regels van jagen.

En al deze dingen moet een baas leren op zijn hondenschool. Dat is niet gering.


Begrip en respect

De baas moet leren hoe een jachthond ‘denkt’, wat hem motiveert. Dat verschilt per ras en dan ook nog per hond, maar als de hond een beetje jachtaanleg heeft, zal de primaire motivatie van die hond zijn: om te jagen. Niet jagen, zoals door mensenregels beschreven maar jagen, zoals logisch voor een hond.

Onze honden zijn in het verleden generaties lang geselecteerd om voor de mens, zijn baas, te jagen. Zijn dienstbaarheid om samen tot buit te komen.


Voor de staande hond is dat het samenspel om groot onder de wind het wild op te sporen, het vast te houden tot de jager er is en het dan samen op te stoten, zodat de jager het kan schieten en de hond binnen brengen.


Voor de spaniel is dat samenspel om rondom de baas het wild zo te flushen dat het voor de baas wordt gepresenteerd, hij kan schieten en de hond het vervolgens apporteert.


Voor de retriever is dat samenspel in essentie om eenmaal geschoten wild te vinden en binnen te brengen. Soms heeft hij dat niet zien vallen en zal er ten dele naartoe moeten worden gestuurd, of zelfstandig moeten vinden, maar altijd zonder overbodig veld te verstoren.


Al deze disciplines hebben één ding gemeen: de hond moet zijn baas waarderen en respecteren. Dat vereist veel van die baas.

Hij moet de natuurlijke functie van de hond begrijpen en overzien, zodat zijn hond waardering voor hem kan opbrengen. Dat krijg je niet door boos te zijn of veel naar je hond te schreeuwen; dat heeft het tegengestelde effect!

De baas die begrijpt wat zijn hond motiveert, die kan hem verleiden datgene te doen wat hij graag wil, hij beloont zijn hond daarvoor en zijn hond zal dat successievelijk graag voor hem gaan doen… áls die baas het spel goed en consequent speelt.


De primaire motivatie van de hond om te jagen en zijn baas te plezieren is in de basis daar. Als de baas echter geen of te weinig begrip van jagen heeft, dan is dat spel lastig te spelen. Zijn hond leert snel dat zijn baas jachthond-dom is en heeft geen echt respect voor hem. Hij kan nog wel even respect opbrengen als de baas koekjes voert, maar dat is nogal nep.


Samen werken

Honden zijn in veel opzichten gelijk aan mensen: wij willen mee tellen, honden willen ook meetellen en het echte werk doen. Dus wordt vrijwel elke vorm van werken voor de baas door de hond gewaardeerd om te mogen doen. Zeker als hij zijn jachttalent mag inzetten. Hij heeft zijn buitdrift en zijn superieure neus daartoe als instrument. Hoe beter zijn baas die leert te respecteren en te waarderen, hoe groter zijn hond kan worden en hoe gretiger de hond voor hem zal willen werken.

Met begrip van beide zijden wordt het samenspel het mooist.


De school

Dus hoort de baas op de jachthondenschool te leren hoe dat allemaal werkt. En hoe de hond bij te brengen zich te gedragen. Dat eist nogal wat van de instructeur. Die moet kennis hebben van nogal wat zaken:

1 - het jagen van honden

2 - het opleiden van een hond (hoe een hond leert)

3 - de eigenschappen van de diverse rassen

4 - en dat alles uitleggen aan de baas.

Helaas is daar geen pedagogische academie voor.

Dus wordt er nog wel eens les gegeven door mensen die het leuk vinden om les te geven, maar het is de vraag hoe groot de kennis van al die elementen is, meest essentieel van de jacht.


Erkenning

Als een hondenschool tegenwoordig erkend wil worden door de Raad van Beheer, dan dient men aan criteria te voldoen. De opleiding Kynologisch Instructeur leert in de basis hoe algemeen gedrag van een hond kan worden geïnterpreteerd, maar gaat niet over het zakelijk educatieve deel, het opleiden van een werkhond, laat staan van een jachthond.

Natuurlijk is het goed de lichaamstaal van honden in het algemeen te begrijpen, maar een functionele jachthond moet op nogal wat punten beter worden gelezen; dat moet veel omvattender in zijn context geplaatst worden. Degelijk jachtverstand van de instructeur of opleider is dus onontbeerlijk.

In dat licht gezien zou alleen een oude, wijze, super-ervaren jager daarvoor geschikt zijn, als hij dan ook nog eigentijdse educatieve vaardigheden bezit. Om over het aanleren en opleiden van honden nog te zwijgen.

Eigenlijk is er jaren lang erg weinig aandacht geweest voor de kwaliteit van het opleiden van jachthonden. Enkelen hebben zich laten bijscholen in vernieuwde inzichten, en dat is veelal individueel heel goed opgepakt. Maar ook bij veel hondenscholen verwaarloosd.


Jachtverstand bij het opleiden

Kortom, het is nogal roeien met de riemen die we hebben. Dat ontneemt in mijn ogen de Jagersvereniging, de Raad van Beheer en de rasverenigingen niet van de poging om te stimuleren zo veel mogelijk jachtverstand aan eigenaren van jachthonden bij te brengen.


Onder een aantal Retriever eigenaren is nogal wat kennis en kunde uit Engeland op gedaan, waar zich ook veel kaf in het koren bevindt, maar wel veel kennis en ervaring van jacht nog is. Ook uit Amerika zijn heel wat technieken en kundigheden deze kant opgekomen, zij het slechts bij een enkeling. Zowel uit Engeland als Amerika zijn mooie dingen te leren, maar soms ook onzin. Een kritische benadering blijft gewenst. 


Wat mij betreft ligt inmiddels mijn ultieme bijscholing op prachtige jachten.

Daar ligt mijn werk soms onder een vergrootglas omdat men topprestaties van mijn honden verwacht. Dat wil ik ook laten zien, dus studeer ik er weer des te harder op, hoe ik dat kan verwezenlijken. Want toveren kunnen mijn honden ook heus niet en wonderen verrichten evenmin. Maar op de jacht (als er mooi en respectvol wordt gejaagd) leer je het ‘vak’.

Ooit zijn de meeste wedstrijd-vormen met de mooist mogelijke jacht als doel opgezet.

Dus is de jacht is voor mij de ultieme meting van ons samenspel.


Meer honden dan jacht

Het is dan ook spijtig dat er over mooi jagen weinig kennis en kunde beschikbaar is. Het is sprokkelen. Maar het is des te belangrijker om mensen met veel kennis te benutten om de nieuwe generatie opleiders ten minste ‘iets’ mee te geven. Zeker voor mensen die les denken te kunnen geven.


Helaas kun je ervaring niet echt overdragen. Je moet zelf je vingers branden, om te weten waarom je iets niet wilt. Maar wie wil kan van de ervaring van anderen veel leren.

Van echte kennis is nog best veel beschikbaar, maar je moet goed zoeken.


Het is dan ook nuttig dat zowel de Raad van Beheer als de Jagersvereniging ernaar zoeken, hoe de instructie op de ‘erkende’ scholen voor jachthonden te verbeteren.


Daarbij zijn veel bronnen in te zetten. Zo kunnen workshops van bijvoorbeeld de zeer professionele Britten, als Ricky Moloney, Jamie Bettinson of Philippa Williams een enorme dosis ervaring en kundigheid neerleggen. Elk op eigen wijze en in eigen stijl. Misschien lijkt dat wat ver gegrepen, maar dat is eenvoudiger dan het lijkt. Leermomenten in tussenliggende fases, van Nederlandse bron, zijn ook mogelijk.

Maar een ding staat wat mij betreft voorop: kennis van uitstekend jagende honden en de jacht is essentieel.


Niet jagen op diploma’s

Wat jachthonden scholen zeker niet moeten najagen is een hoge score aan diploma’s, zo jong en zo snel mogelijk. De jacht op diploma’s brengt geen betere jachthonden! In tegendeel. Dat is foute prestige van de school.

Een diploma gaat maar over een enkel ‘kunstje’ (hoe knap ook), en dat is veel te simpel om jachtverstand te zijn bijgebracht. Elke hond die fly-ball speelt met zijn baas, die dat zelf ook leuk vindt, zal die baas willen plezieren en het spel meespelen. Jacht vereist veel meer omvattende kennis en begrip van tal van details. Naar mate ik meer jaag en meer leer, zijn er meer belangrijke details te benoemen. Dat maakt het spel steeds mooier en boeiender. Dat wetende probeer ik waar mogelijk mijn kennis te delen, voor wie daarin is geïnteresseerd. Niet om belangrijk te zijn, maar het is zo jammer als die kennis alleen bij mij blijft hangen. Ik zie zo graag goede honden in het veld en gun dat aan velen. Het is genieten op een jacht met goed opgeleide honden. Je moet er echter tegen kunnen dat het een lange, zij het prachtige, weg is om ervaring beetje bij beetje te vergaren.


De jachthondenscholen in ons land doen er dus goed aan brede ervaring te zoeken. Die instructeurs raken echter nooit uitgeleerd. Dat zijn dan niet de mensen die met de borst vooruit zwelgen in hun kennis, maar die bij elke combinatie baas hond weer puzzelen. Een instructeurs met veel en jacht-praktische ervaring zal sneller een oplossingen vinden dan mensen met minder (jacht-) ervaring. Het is inzicht én ervaring én kennis wat je verder helpt. Zoek het beste daarin.


Jagen en de orde van de jacht

Goed, dan is de cursist en zijn hond in de basis opgeleid en gaat hij mee op jacht.

Zoals wij in de westerse wereld de jacht inrichten, is die gebonden aan tal van regels die voor een hond onbegrijpelijk zijn. Dat hoeft hij ook niet, daar heeft hij een leider voor, die hem aanstuurt. Een leider, die hem inzet waar, wanneer en hoe gewenst.

Dat en meer niet. Van bemoeizucht wordt geen enkele hond goed of beter.


Met de beperking van de jacht in ons land, is het zaak je kennis zorgvuldig te zoeken. Wij leven in een uiterst compacte samenleving, waar ordelijke regels essentieel zijn om het spel correct te spelen. De ethiek van een jachtdag moet (wat mij betreft) hoog in het vaandel staan van elke voorjager (instructeur). 

Wij jagen om een mooie en verantwoordde wildstand te behouden, en oogsten eruit om het te eten. Elk geschoten dier dient zorgvuldig en vlot binnen te komen. Té vlot is vaak net als té snel schieten, zelden goed fo je jat een stuk dat voor je buurman behoorde te zijn. Niet echt charmant.


Dat en veel andere zaken kun je leren.


Dit artikel is eerder verschenen in
De Jachthond in 2018

auteur: Nel Barendregt
Fotografie: Nel Barendregt

Goed opgeleide honden houden ook in het heetst van de strijd hun post. Zo kunnen ze best door deze achtjarige worden gehandeld.

Deze jager loopt als zo velen achter zijn hond aan die geen enkele behoefte heeft zijn buit te delen met die nare zeurpiet.

Met moi samenspel wordt je samenwerking rustiger en gemakkelijker.

Ik gooi heel veel en vaak een dummy, die ik zelf raap. Dit is voor geen van de vier een geschikt apport. Het is de voortdurende test in oplettendheid en rustig postgedrag.

Orde, kalmte, discipline en zelfvertrouwen zijn aangeleerde eigenschappen.