Frodo & Co, Lords of Game
Muzikale honden

Alle artikelen

(min of meer chonologisch)

Dit artikel is eerder verschenen in
De Jachthond in 2016

auteur: Nel Barendregt
Fotografie: Nel Barendregt

Over het zogenaamde ‘piepen’ van honden is the laatste nog niet gezegd en ook ik doe daar geen poging toe. Het komt voor in vele varianten, als de hond het tijdens zijn werk heftig doet is het pas echt ergerlijk. Ik ga u niet vertellen hoe u het kunt voorkomen, zal ook per hond verschillen en zo alwetend ben ik echt niet. Maar een zorgvuldige analyse kan menigeen helpen.

 

Wij mensen houden honden steeds intensiever en dus communiceren we ermee alsof het mensen zijn: we praten. Daarmee is het belangrijkste benoemd: wíj praten. Dat de hond het vervolgens na-aapt vinden we dan weer niet zo leuk. Nou ja, dan moeten we er zelf ook niet mee beginnen!

Vroeger kwam het minder voor maar leefden de honden ook minder sociaal met ons en gingen we er zakelijker (meer ter zake) mee om. Al dat gewauwel en gediscussieer leidt tot niets!

 

Aangeleerd gedrag

Voor het overgrote deel is geluid maken aangeleerd gedrag, zij het dat honden er ook in enige mate aanleg voor (kunnen) hebben. Het is juist om te zeggen dat piepen erfelijk is, maar dat is mij in de meeste gevallen te gemakkelijk om als excuus te dienen.

Daar komt bij dat de ontwikkeling bij honden relatief wel eens sneller zou kunnen verlopen dan bij mensen; zij planten zich ca 8-10x sneller voort; maar of dat ook geldt voor de ‘geestelijke’ ontwikkeling van honden, dat lijkt mij wel logisch maar het is mij onbekend.

 

Als baas van de hond ben ik er zelf bij of hij zijn aanleg tot piepen ontwikkelt of niet. Alles wat mijn hond aan gedrag ontwikkelt, is door mij aangeleerd; bewust of onbewust. Hoe totaal verschillend het karakter van elk van hen ook is, in heel veel zaken komen zij overeen (mijn invloed) en in tal van andere zaken ben ik per hond toch net verschillend, maar zoals een oude pro mij ooit zei: ‘je krijgt uit een hond, wat je er in stopt!’ En zo simpel is het.

Laten we eens kijken wat piepen nu eigenlijk is.

 

Communicatie

Het is aangeleerde communicatie, want van nature praten honden niet. Honden communiceren met lichaamstaal: beweging en houding. Net zo subtiel als mensen, de één wat verfijnder dan de ander, de één met meer diepgang dan de ander. De een luider, de ander drammerig. Zo gevarieerd.

Maar wij mensen leven met onze honden en in toenemende mate ook met onze werkhonden. Het had zo zijn voordelen om je hond altijd in de kennel te huisvesten, maar dat ligt inmiddels iets genuanceerder. Nu zoeken we meer met ‘bonding’ met de hond en dat is mooi, maar niet altijd ideaal. Die gehechtheid (bonding) is belangrijk, maar als de hond bij je in huis is, dan leert hij zich als mens te gedragen en daarbij hoort praten en discussiëren. Vragen en antwoorden.

Die verbale communicatie is dus vooral door ons aangeleerd gedrag van de hond.

 

In een sociale samenleving is altijd sprake van communicatie, maar voor honden is die veelal geluidloos. Honden luisteren het best door mij goed te lezen. Door een verkoudheid was ik laatst even stemloos; een leuke test. Nou die stem is nergens voor nodig; mijn lichaamstaal vertelt de hond alles. Belonen met koekjes? Koekjes zijn (vrijwel) altijd fout getimed en lokken ongewenst gedrag uit. Vergeet het, als ik goed getimed (geluidloos) blij ben met mijn hond, zie ik hem net zo trots zijn. Hoe hij dat ziet? Dat weet ik niet, maar waarnemen kan hij het zeker, de mijne allemaal!

 

Kortom, ons praten leert hem ook verbaal om onze aandacht te vragen.

 

Intelligentie

Als jachthond wil ik natuurlijk een uiterst intelligente hond. Een goede neus, evenwichtig, jachtverstand, vindingrijk, stabiel, geslepen, efficiënt etc. Dus ook zo intelligent mogelijk. Maar dat is ook buitengewoon lastig voor mij als opleider en als zijn dagelijkse manager.

Als mijn hond intelligent is zal hij door de bank genomen gevoeliger zijn, iets sneller zenuwachtig en té snel leren: ook praten. Mij vertellen dat er iets moet gebeuren.

 

Hoe meer de hond om mij heen is en ik de regie moet handhaven, ben ik uiterst kwetsbaar voor het maken van fouten. Ik communiceer als mens in elk vraag en antwoord spel. Daarin bied ik als mens openheid voor discussie: een serie van vragen en antwoorden, acties en reacties.

Iedereen weet hoe moeilijk het is om consequent te handelen. Nee is nee en ja is ja, altijd in de dierlijke logica. Maar honden logica is lastig voor ons menselijke brein. Wij bedoelen het goed, maar snapt de hond het wel? (Geldt tussen mensen onderling misschien niet zo anders, maar daarover waag ik me niet te uiten.)

 

Intelligentie alleen leidt bij ons soort werkhonden al snel tot nerveuze honden. Reden te meer om vooral met goed gebalanceerde karakters te willen fokken.

 

Vraag en antwoord spel

De manier waarop we honden leren praten is eigenlijk vrij simpel: hij stelt een vraag en ik reageer daarop. Hij krijgt antwoord!! En dus zal hij vaker vragen.

Ook ‘nee’ is een antwoord en dus is er openheid voor discussie; ik bied die openheid op deze manier. Antwoord geven is ook er fysiek op reageren, bij voorbeeld door naar de hond te kijken.

NIET DOEN!!!

Niet reageren en geen antwoord geven is een van de meest lastige dingen om in de praktijk te brengen. Het feit dat je je ergert is al een antwoord, een reactie en dus stof tot discussie.

 

Zo fijngevoelig ligt het. Ik spreek uit ervaring, want zoals niemand zal verbazen, heb ook ik alle fouten uit het boek gemaakt. En fouten maken is niet erg als je ervan leert, dat je dát — in díe omstandigheid — niet had moeten doen. Alleen van fouten, leer je om geen fouten te maken.

 

Als je denkt in het vraag en antwoord spel, dan wordt het al snel in elke situatie herkenbaar. Als een hond dramt om te willen eten, leer je hem daar misschien praten maar dat deert niet voor zijn gedrag in het veld. Piepen als de hond naar buiten móet, is prettig, maar piepen omdat hij naar buiten wíl, dat is zeer ongewenst. Zo scherp ligt de grens en honden maken dat onderscheid gemakkelijker dan mensen. Dus vooral als er sprake van werken is, moet ik extra alert zijn op mijn gedrag. Gedecideerd, besluitvaardig en stilzwijgend handelen is duidelijk. Ik noem dat vaak zakelijk, maar ‘uitsluitend ter zake handelen’ is beter uitgedrukt.

 

Ik heb het ook bewust over mijn gedrag, want ik biedt in mijn onduidelijkheid openheid tot discussie. Te vaak zie je dat men enorm gefocust is op de hond, dat die geen fout maakt. Dat is een negatieve spiraal; nooit je hond bestrijden, maar zelf duidelijker leiding nee en.

 

Vaak gaat er aan het maken van geluid ook een fysieke fase van de hond aan vooraf. Zeker in het gedrag op post of aan de voet op jacht. En daar ligt ook een oplossing. Dat fysieke gedrag toont ons dat de hond al weet wat er moet gebeuren en hij mij wil vertellen haast te maken hem te sturen. Zodra ik antwoord door mijn hond dan te sturen, maak ik een kapitale fout! Doe dat te vaak en je hond zal gaan piepen, gegarandeerd.

 

Ontwikkeling

Te veel mensen worden pas dan wakker. Voor die tijd was de hond zo goed, zo fijn gepassioneerd dat hij maar vaker en vaker wordt gestuurd. Een neerwaartse spiraal waarin je volledig vastloopt. Als dat te lang duurt dan heb je zelf je hond onmogelijk gemaakt.

Dat is de grote valkuil voor wie zijn hond te vroeg te veel ‘traint’. De hond kan het vaak mentaal nog lang niet aan. Ook al kan hij het ogenschijnlijk goed, je loopt ergens in je eigen valkuil. Te vaak ontwikkelt zich een zenuwtrekje, wat zich gemakkelijk in een verbale onzekerheid uit.

Te veel apporten is funest!

Te jong nog meer funest.

Trappel, trappel, dram, dram, piep, piep, dat is veelal de volgorde.

 

Zoals met eigenlijk elk ongewenst gedrag is het zeker bij piepen zaak om je eigen fout al heel vroeg in te zien. Want het is met die fouten te snel (vrijwel) onherstelbaar er in gesleten. De eerste hond met een reset-knop moet nog geboren worden; evenmin zit er een delete-knop op je hond.

 

Voorkómen

Het is dus zaak om te voorkómen dat je hond gaat piepen. Daar zit voor veel mensen al weer een valkuil. De angst dat jouw hond misschien een piepje geeft, is al aanleiding voor je hond om gespannen te zijn en piepen is zijn volgende stap.

Zoals u inmiddels van mij weet: bestrijd je hond niet!

Door jouw angst voor ‘wat-dan-ook’ raakt je hond gestrest. Aanleiding voor ongewenst gedrag.

Dus ontspan en vertrouw erop dat je hond ‘het kan’. Je rust en je vertrouwen hebben een enorm kalmerend effect op je hond. Daarvoor hoef je vooral niet te snel te veel willen, want dan ben je nog niet klaar met stap 212 terwijl je al met stap 215 begint. Dan stort je gegarandeerd een keer neer.

 

Voorkómen is dus het tegendeel van bestrijden. Rustig aan en blij zijn dat je je hond mag belonen voor wat je graag wilt. Een hond met zelfvertrouwen hoe hij zich moet gedragen, is niet onzeker en hoeft niet te communiceren.

Blijf weg van te veel spanning.

Het gaat niet om het apport!!!

 

Dat vermaledijde apport!

Het is al aardig in de mode dat voorjagers zeggen ‘dat het niet om het apport gaat’ maar in hun hoofd draait nog altijd alles om dat apport. Je hond voelt echter veeleer je gedachten, dan die gekopieerde woorden. Dat blijkt omdat men nergens anders aan kan denken bij een zogeheten apporteer-opleiding. Andermaal: dat gaat er om dat je hond zich kan gedragen. Zonder stress en louter in vertrouwen. Dat moet je verdienen. Ik zal u een paar voorbeelden geven van dat deeltje van de opleiding om die stress te voorkómen (stress kun je namelijk niet wegnemen).

 

Zitten en toekijken

Voordat een puppy aan een apport toe is, moet hij eerst zelfvertrouwen krijgen om goed en rustig toe te kijken. Het is altijd de baas die te gestrest is om de hond te laten apporteren. Dat zien we zo stompzinnig graag, dat we er met liefde de hond mee verpesten.

Zolang jij het niet te moeilijk maakt en ooit de hond verbiedt in te springen, maar hem beloont voor zijn rustig, zijn belangstellend toekijken, dan bouw je aan een zelfverzekerde hond.

 

Daarin zijn stadia:

— toekijken als ik op enige afstand een dummy of tennisbal naar de grond breng

— toekijken op afstand van mij als er een andere hond aangelijnd rondloopt

— toekijken als er een andere hond uitgaat op een dummy

en dat alles onder een vriendelijke beloning; dat gedrag van je hond is tegennatuurlijk en dus is het opbouwen van het vertrouwen in jou een tergend traag proces. Maar — vertrouw me — 1 stap te hard brengt je 10 stappen terug!

 

Apport volgt uitsluitend als beloning

In het jonge leven van een apporteur geldt een gouden regel: zolang hij enigszins onrustig is, zal er géén opdracht tot apport volgen. Maar voorjagers lijken enorm behaagziek naar hun hond. Om van een ‘happy dummy’ nog maar te zwijgen. Het is de weg naar chaos.

Het kan maanden duren, maar alleen als de hond zich perfect gebalanceerd gedraagt, dan kan er een beloning van een echt apport op volgen.

Wat gebeurt er namelijk meestal? De hond fokt zich meer en meer op, wordt steeds naarstiger bestreden en dan na een aantal minuten is hij toch aan de beurt en dus wordt hij gestuurd… ja hoor, als beloning voor zijn opdringerigheid. Hij is er dus uitstekend in geslaagd om jou te vertellen dat hij naar die dummy wil! Dus zal hij de volgende keer nog heftiger jou vertellen dat je hem moet sturen, etc. etc.. De hond die piept kan ook gillen.

Ja, je hebt het goed gelezen: het kan maanden duren.

Zodra ik mijn geduld en kalmte verlies, graaf ik mijn eigen valkuil.

Neem simpelweg te tijd die er nodig is en je werkelijke voortgang is het snelst.

 

Het uitsturen

In een volgende fase is de hond met enige regelmaat aan een welverdiend apport toe. Vaak laat ik een jonge hond toekijken naar hoe anderen langs hem heen en weer vliegen. Als hij dat rustig kan dan krijgt ook hij een paar dummy’s.

Natuurlijk wil ik een enorme buitdrift van mijn hond, dus target ik hem. Laat hem zijn valgebied zien en geef hem daarmee veel zelfvertrouwen. Maar dat moet in evenwicht gebracht worden bij het uitsturen. Als ik me dan op ca 50-80m omdraai en de hond uitstuur, dan wil hij nog wel eens hydraulisch veren. Daar zoek ik dan de balans óf ik hem wel stuur. Die spanning moet in evenwicht zijn. Ook al ben ik dit al de laatst vijf minuten aan het opbouwen, als mijn hond niet helemaal rustig is, dan stuur ik hem simpelweg niet!

Daar zijn een paar varianten in (honderden!): ik kan de afstand vergroten of kan rustige kleine volgstapjes nemen. Hond naast me, een traag half stapje naar voren, zit; na 10 seconden drie trage stapjes naar voren, zit. Dat kan ik tien of vijftien keer herhalen en dan pas besluit ik of ik de hond rustig genoeg vind om hem uit te sturen. De beloning volgt uitsluitend op mooi gedrag.

 

Ook veel gezien is dat voorjagers een uiterst gestrest dansje opvoeren bij het uitsturen. In de voorbereiding wordt de hond volledig opgefokt, is de voorjager zo spartelend zichzelf aan het vertellen dat hij ‘rust’ moet afdwingen, dat het omgekeerde wordt bereikt.

Die rust zit tussen jouw oren en evenwichtigheid bij je hond afdwingen, zal je nooit lukken. Dat kun je alleen verdienen en dat heet bij mij je hond niet bestrijden maar coachen.

 

Communicatie

In al deze fasen communiceer ik bij voorkeur zonder woorden of enig stemgeluid. Duidelijkheid zit in subtiel, goed getimede lichaamstaal, daar is alleen geluid bij nodig als de hond je niet kan zien. Niets aan die woordloze communicatie is belangrijker dan duidelijkheid bieden. Van jouw duidelijkheid krijgt je hond zelfvertrouwen en hóeft hij niet met je te communiceren, of liever gezegd met je in discussie. Want vooral discussie wil je mijden!

Wat is discussie? Zoiets als communicatie en gesprekken. Vragen en antwoorden, o wat verstaan we elkaar toch (niet!) goed.

Als jij om te beginnen weet wat je van je hond wilt, en je slaagt er in om redelijk en duidelijk te zijn, dan weet hij exact wat je wilt. Maar je moet besluitvaardig, vlot en duidelijk zijn.

Tutten vraagt om discussie, weifelen dito. Denk te voren na.

 

Coach duidelijk en gedecideerd

Zo simpel is het… in theorie; dan nu nog in de praktijk brengen, want er zijn weinig dingen zo moeilijk als totaal niet reageren op het vragen van je hond. Nooit.

 

observe !

Als de jonge honden zo netjes kunnen toekijken, terwijl de oudere hond werkt, dan kunnen ze ook apporteren.

Dus pas als je dit gezien hebt, dan kan er een apportje op volgen.

Zodra je ziet wat hieronder gebeurt, dan kap je simpelweg het apporterren af (en ook voor de rest van de dag). Deze hond moet eerst leren zitten.

observe !

Muzikale honden, alias 'piepen'