Frodo & Co, Lords of Game
Kiezen

Alle artikelen

(min of meer chonologisch)

Kiezen

Wij mensen zijn gewoonte dieren. Veel dingen doen we op een bepaalde manier, omdat we dat nu eenmaal gewend zijn om zo te doen. Anderen doen het zo, dus kopiëren wij dat. Dit maakt ons soms zorgelijk schaapachtig. Jantje doet het, dus wil ik het ook! Je wilt er toch bij horen?! Raar, maar gevaarlijk waar. Zelfstandig denken of ‘out of the box’ denken is niet velen gegeven. Het zou leukere en zeker verstandiger mensen opleveren. 


Dagelijks maken wij tal van keuzes, veelal al voordat wij onszelf ervan bewust zijn wat we kiezen. Reclame makers weten daar alles van. Door bepaalde emoties op te roepen, maken we heel voorspelbare keuzes. Een 30 seconden reclame filmpje over een musje dat het Amsterdamse Bijenkorf gebouw in doolt, roept gevoelens op: geweldig in die Bijenkorf, daar wil je bij horen! Daar móet je naartoe, daar móet je winkelen. Een lieftallig musje ziet zichzelf ten slotte in de spiegel als een prachtig pronkende pauw, begeleid door Disney muziek. Dat subtiele dartel-filmpje heeft veel omzet gegenereerd, terwijl het alleen maar vertelde dat ‘de nieuwe collectie de deur uit vliegt’. 

Wij mensen willen a. erbij horen, maar vervolgens b. uitblinken in de groep. Honden ook.


Uitblinken

Om erbij te horen, hoef ik u niet vertellen hoe dat voelt en gaat. In het landje van talloze apporterende hondenclubjes, zijn al te veel schapen die achter andere schapen aan lopen. Totaal gedachteloos de afgrond in. 

Wie dat niet wil, die zal zelfstandig na moeten denken. Die keuze maak je alleen zelf.


Als je in de relatie met je hond wilt uitblinken, loop dan niet dom achter andere schapen aan, maar blink je juist uit in de relatie met en jouw leiding aan je hond. Als je dat goed hebt, dan gaat vrijwel alles vanzelf. (Hierover leze men Sam Leert Leren, Sam, Apport!, Puppy Coach, Apporteer Opleiding.)

Bouwen aan een correcte relatie met je hond, dát leert je zelfstandig na te denken, want jij bent uniek en je hond is uniek. Dat is het begin van veel moois. Een mooiere relatie met je hond, mooier werk en ten slotte een ‘hoger bereik’. Te vaak willen we bij het einddoel beginnen en op dat podium staan, maar wie begint met de wens om op het podium te staan die staat ernstig zichzelf in de weg, de relatie baas-hond. Als je bouwt aan een mooie basis, een mooie relatie, dan volgt de rest … als vanzelf.

Met een mooie relatie bedoel ik natuurlijk NIET dat je zit te knuffelen met je hond, maar dat je een ferm, fier, uitdagend leider ben, die hem strakke eisen stelt, maar hem ook stoere dingen laat doen. Niet opduwen (doe dit, doe dat - bemoeizucht), maar ontwikkelen. Zodat de hond zich trots toont bij elk klein stukje lastig gedrag, omdat jij hem daar fier op maakt. 


Jij bent de leider van jouw hond. Jij maakt dus alle dagen en uren en minuten weer de keuzes, hoe je je hond benadert en leidt. Daarin kun je je laten adviseren, maar jij moet het zelf doen.

Als je iets wilt opbouwen, zoals bij de opvoeding van je pup, dan maak je continue keuzes; je probeert de fouten (foute keuzes) te mijden en het goede uit te voeren. Maar soms word je — door wat de goegemeente doet — ernstig misleid en maak je ernstig foute keuzes, zonder het te weten.


Verandering begint bij bewustwording


Keuzes maken bij het apport

Ten eerste maak je als opleider de keuze van ‘wat vraag ik van mijn hond’? Dat heeft te maken met de fase van de opleiding en langs welk pad je de hond wilt laten groeien naar grotere prestaties. Dat moet altijd een zorgvuldig gekozen pad zijn, want van mislukkingen leer je je hond om te knoeien in plaats van netjes te werken.

Ten tweede is daar de keuze van de hond hoe het apport uit te voeren. Ook je hond moet keuzes maken. En het zijn de keuzes die de hond moet maken, die leidend moeten zijn voor hoe de baas zijn hond aanstuurt en opleidt. Kortom, als er een dummy ligt waarop de hond wordt uitgestuurd, dan is het relatief gemakkelijk voor hem om te kiezen om die ene dummy mee te nemen.


De keuzes die de hond maakt

Een goede jachthond kan wat betreft jacht ‘alles’ beter dan zijn baas. Maar jagend voor zijn baas, ten dienste van zijn baas, zal hij zich moeten schikken naar de orde die zijn baas stelt. Die baas doet er goed aan strakke basis regels te handhaven, zijn hond met zorg in te zetten (timing, lokatie, kunde, voorwaarden) en zodra de hond is ingezet, die hond zelf en in zelfstandigheid zijn werk te laten doen. Van bemoeizucht wordt geen jachthond beter! 


Jouw hond heeft een neus en die geeft hem heel erg veel informatie. Wij mensen bepalen ons handelen aan de hand van wat we zien (en weten, soms instinctief, soms cognitief). Een goede jachthond handelt naar wat zijn neus hem vertelt.

Die omslag van denken moet een voorjager (leren) maken; een hond kan dat niet. Dus elk moment dat je hond werkt (is uitgestuurd), handelt hij naar beste kunnen om te vinden, geleid door de informatie die hij in de neus binnen krijgt.

Soms is dat de geur van een ree, dat langs jouw uitstuur-lijn de afgelopen nacht heeft gelegen, of het haas dat een uur geleden zijn pad heeft gekruist. Jij weet het niet, want je ziet het niet, maar je hond wel! Als die zekert om te verifiëren, dan is die niet ongehoorzaam, maar een goede jachthond. Misschien verdient hij nog meer opleiding, vermoedelijk wel.


Een goede jachthond handelt naar wat zijn neus hem vertelt.


Welke fazant neem ik mee?

Wie zich als retriever-mens een beetje gedraagt, bescheiden is en zijn hond goed heeft opgeleid, die krijgt nog wel eens de kans om op (doorgaans commerciële) jachten in Wallonië, Frankrijk of Engeland met de hond mee te mogen als picker-up, ten dienste van de jacht. Daar valt ten minste wild, daar krijgt je hond veel ervaring om te leren wat een ‘runner’ is en de diverse geuren van gezond of gekwetst wild te leren onderscheiden.

Maar op een commerciële jacht is het altijd lastig om de organisatie financieel haalbaar te maken, dus is het nog meer zaak dat alle wild snel binnen komt om vlot weer door te kunnen, en ook dat alles binnenkomt. Dat laatste is natuurlijk een algemene basisregel, maar gemakkelijker gezegd dan gedaan. Die vereiste snelheid van handelen dicteert je dan bijna om al tijdens de drift je hond maar vast te sturen. Dat is net zo handig of onhandig als jij en je hond aankunnen, elk afzonderlijk en gezamenlijk. 


Op jacht zijn honden doorgaans hebberiger, omdat er concurrentie is van andere honden. Ook al staan die ver bij jou vandaan, de afgunst over buit is onder honden net zo groot als onder voorjagers of als onder jagers. Wie zich kan beheersen en een ander wat kan gunnen, krijgt de virtuele prijs voor de aardigste persoon. Persoon, want honden kunnen zich niet van nature beheersen; dat is door mensen beredeneerd aangeleerd. Honden leer je alleen te gaan als hij wordt gestuurd.

Honden kunnen dat wel leren, maar dat is lastiger. Daarom leert elke jonge hond bij mij primair hoe fijn ik zijn ‘respecteren’ van het werken van andere honden vind. Als hij mij een plezier doet, prijs ik hem voor bijv. keurig blijven zitten terwijl ik een balletje neerleg of wegrol. Mijn frequente beloning overtreft langzaamaan zijn buitdrift. Ik vraag heel vaak leuke dingen. En als de buit voor hem is, dan zal hij dat wel horen. Dat kost vele malen meer overtuigingskracht dan men veelal wil accepteren, want van correcties op inspringen wordt geen hond beter, alleen zenuwachtiger. Vertel hem wat je wél wilt.


Goed, jouw hond kan rustig zitten en respecteren, anders ben je (hopelijk) niet genodigd. Er valt één dooie fazant op 50m links voor je en 30m achter de jagers, dan valt er een 30m van je op rechts, even later een vlak naast de jager, maar dan valt er dicht bij de jagers een fazant die even later toch teken van leven geeft. Wat doe je? Je moet je hond sturen… of niet?

In die situatie moet jij je hond kennen en weten hoe steady en stabiel hij in het hoofd is en hoe betrouwbaar direct hij werkt. Stel je slipt je hond, stuurt hem en hij gaat als een speer naar de nu nog fladderende fazant. Hij is halverwege, de fazant blijkt inmiddels dood en de jager schiet een volgende fazant, nu vlak voor hem (dus 100+ meter bij jouw vandaan). Natuurlijk gaat je hond nu op de bewegende fazant af. Elk roofdier achtervolgt nu eenmaal heftige bewegende onderwerpen. Hij pakt de fazant en komt op de terugweg natuurlijk een andere fazant tegen. Wat doet hij? Welke beslissing neemt je hond? Welke keuze?

Die ene fazant, was toch niet zo dood en schrikt nu van de hond en probeert te ontsnappen. Hij beweegt en dus wisselt jouw hond van wild. Oeps, maar de fazant die hij los liet die doet het ook nog. Dus hapt je hond naar die eerste, naar de tweede… Kortom, hij kan niet kiezen, als een kind in een snoepwinkel. 


Nog veel dodelijker is het als je hond net de ene gekwetste fazant wil opnemen, terwijl er dichtbij een dode ter aarde komt. Je hond wisselt! Hij kan dit niet aan. Hij kan niet kiezen. Hoe meer het fazanten ‘regent’, hoe doller hij wordt.


Dit is de druk die veel te schieten wild met een hond doet en vooral een jonge hond.

Dit is een situatie die jij als voorjager moet managen en tevoren inschatten welk risico je loopt, om dit gedrag te voorkomen. Want besluiteloos raken, is aangeleerd gedrag door je hond in de situatie te brengen die hij niet aankan. Een reden, waarom ik bij een jonge hond altijd een oudere hond op post naast me heb, en dan nog moet ík met regelmaat kiezen om ook die stabiele oudere hond niet te sturen. Want ook oudere honden kunnen nog steeds in verwarring raken en besluiteloos (of ‘ongehoorzaam’) worden.

In geval van twijfel niet inhalen, c.q. niet je hond sturen: dat is je verstandige keuze! 


Vos in een kippenhok

Is dit een foute eigenschap van je hond om niet te kunnen kiezen? Nee!!!

Het is een fout of gebrek in de opvoeding en opleiding, die hij krijgt (kreeg), en een foute inschatting om je hond te sturen.

Van de hond is het een geweldige eigenschap, dat hij fladderend wild, dat hij kan vangen, grijpt en bij je brengt. Hoe hebzuchtiger daarin hoe beter jij zijn functie als wildvinder kan uitbaten. 

Tegenstanders van vossen halen vaak aan dat een vos in het kippenhok alle kippen afslacht en er met maar één vertrekt. Voorstanders beklemtonen liever dat de vos op dat ene lieve muisje jaagt. Beide situaties doen zich voor en het zal vaker dat ene muisje zijn, maar toch willen wel geen zinloze slachting.

Maar waarom slacht die vos dan de bewoners van dat hele kippenhok af? Waarom?

Simpel, hij heeft net een kip te pakken, maar de andere kippen vliegen kakelend en fladderend tegen de wanden op. Kippen zijn vluchtdieren en kunnen niets anders dan proberen te vluchten. Dat lukt niet in een kippenhok (of een beperkte ren). Die vos wordt daar helemaal gek van. Net heeft hij een kip te pakken en nog niet eens dood en dan vliegt er een volgende. Hij laat kip 1 los en ‘moet’ kip 2 hebben. Hij móet dat instinctmatig. Hij heeft niet een baas gehad, die hem geduldig leerde hoe respect loont. 


Helaas acteren ook kippen mét kop als een kip-zonder-kop, want als die overige kippen doodstil op hun stokje of een hoekje zouden blijven zitten, dan zou de kans van overleven vele malen groter zijn. Maar als vluchtdier kan de kip niet anders dan proberen te fladderen en vluchten, daarmee zijn eigen dood over zich afroepend.

Als die kippen altijd vrij buiten zouden toeven dan zouden ze wellicht vaker in bomen roesten en vooral over een groter gebied verspreid. Maar in onze huidige tijd met de huidige vossenstand is de keuze voor de vos gemakkelijk: je moet erg veel muizen vangen voor hetzelfde maal als één kip.


Wolf in een wei met schapen

Merkwaardig genoeg wordt er zelden bedacht wat de consequenties zijn van het feit dat Nederland de op 1 na grootste exporteur van landbouwproducten in de wereld is. De USA staat ver aan op kop, maar het postzegeltje, dat Nederland heet, is exporteur nummer twee!

De bevolkingsdichtheid is hier niet alleen frustrerend veel dichter, maar de hoeveelheid koeien, kippen, varkens, paarden, etc is duizelingwekkend groot. Elke vierkante millimeter wordt benut om tot deze positie te komen: hoog op de ladder van economische welvaart en technologische hoogstandjes! Extreem laag op de ladder van natuur, zorg voor de natuurlijke habitat en liefde en kennis van die natuur. Iedereen die een biologie studie doet weet alles van die éne soort of soorten groep, die dan als heilig wordt verklaard, maar het brede overzicht van de natuur in zijn totaal verband is zoek. Dat leer je pas door veel buiten te observeren, met interesse en respect zo te studeren.


Dit maakt de wolven discussie tot een parodie. Een eenzame wolf is een vrije ‘vogel’. Hij wordt een opportunist, die zich daar ophoudt waar zijn bestaan het ‘lekkerst’ is. 'Lui' en 'lekker' zijn lusten van alle dieren.

Is zo’n wolf hongerig en draaft hij door de nieuw te verkennen velden van Nederland, dan treft hij een eldorado van weiden met dieren aan. Schapen, paarden. Koeien en geiten komen ’s avonds terug in de stal, dus die zijn zullen iets minder snel slachtoffer zijn. 

Stel je voor: een wolf ziet een wei met schapen en lammeren: een niet te versmaden menu. Hij grijpt er één, maar dan spartelen daar al die anderen op de vlucht en worden door het gaas gekeerd. Zijn instinct zegt hem dat hij die andere ook móet grijpen; hij kán niet anders. De arme schapen en lammeren rennen alle kanten op, maar zijn begrensd door schapengaas. Een barrière die voor een wolf een makkie is om te nemen.

Logisch dus dat hij een enorme ravage aan aangevreten, of gewonde dieren achterlaat. Dat is het natuurlijk instinct bij zo'n overvol menu.

Het is in ons land nu eenmaal zo dat wij ervoor kiezen om op ons postzegeltje een gigantisch aantal huisdieren op een kluitje te houden. De wolf kan met die heftige overdaad net zo min omgaan als jouw jachthond met een overdosis aan fazanten die tegelijk vallen. Met dat verschil dat jij je hond kan opleiden.


Trainingsklas

Een hond kun je wel degelijk leren vallende dummy’s of vallend wild te respecteren. Essentieel daartoe is dat je zorgt, dat je hond nooit in verwarring raakt. Bij de apporteer-oefening leer je de hond dat terugkomen zo fijn is, dat hij mega haast heeft om zijn buit aan jou aan te reiken.

De verleiding valt bijvoorbeeld zijdelings als de hond op de terugweg is, snel in een rechte lijn naar jou toe. Relatief ‘ver’ vanaf die lijn klinkt ‘prrrrt’ en valt er een dummy. Altijd zo ver weg dat de hond het goed aan kan. Je zoekt de balans dat je hond wel even kijkt waar het valt, maar toch meer haast heeft om bij jou te zijn. Extra stimulerend, extra blij ben je met de snelheid waarmee hij komt. 


Dom, dommer, domst

Er zijn echter ook nogal wat trainingsgroepen, waar de honden voor de ongelofelijk domme keuze geplaatst worden om te moeten kiezen op een manier wat een hond niet kan. De berichten die mij bereiken, spreken steeds van een ‘stapel’ dummies. Bij dat vermaledijde paaltje legt de trainer een ‘stapel’ dummies en de honden moeten om de beurt de lijn vooruit naar het paaltje lopen. En daar staan ze dan allemaal voor paal, omdat ze als dat kind in die snoepwinkel niet weten welke van die dummies mee te moeten nemen. Ze moeten immers allemaal naar de baas!

Vrijwel geen enkele hond kan zoiets aan. Het is de trainer hier, die de honden verpest. Deze dummies bewegen ten minste nog niet, maar je moet een hond eerst leren om bij het oppakken van 1 stuk, direct terug te komen; weer geldt dat hoe meer haast jouw hond heeft om zijn buit aan jou te laten zien, hoe gemakkelijker hij leert kiezen. 

Maar een ‘stapel’ dummies of stukken wild kom je in de praktijk weinig tegen. Zo ja, dan is dat door anderen geraapt wild, dus ‘tableau’ en dat moet de hond juist respecteren. Daar moet hij van afblijven. Dummies zijn een andere zaak.

Maak dus in de training niet de fout om meerdere dummies tegelijk bijeen te leggen. Zo leer jij je hond besluiteloos te zijn en dus te wisselen. Heb jij je hond eenmaal geleerd te wisselen, dan is dat nog slecht af te leren. Je hond leren het nooit te doen, door de verleiding steeds zo gemakkelijk te maken, dat de hond de tweede dummy kán respecteren, negeren en dus laten liggen, dan wordt dat een gewoonte. Een goede gewoonte. Altijd eerst naar de baas terug.

Een verleidingsdummy die ligt er gedurende de gehele basis opleiding heel vaak, maar vaak zo dat hij te gemakkelijk ligt om een zinnig apport voor mijn hond te zijn. Simpel rapen, is geen zinnige opdracht voor de hond in opleiding. Vaak leert een hond te knoeien van te simpele apporten. Die verleidingsdummies raap ik dus liever zelf.


Een goede trainer zorgt dat er voor dat er altijd 1 dummy tegelijk ligt! Is de hond wat meer gevorderd, dan kan het best zo zijn dat er in een beperkte regio een paar dummies in de dekking (of het hoge gras liggen), maar dan altijd wel zo ver uiteen dat 1. de verleiding niet te groot is, 2. de hond niet leert door te jagen en 3. niet te ver uiteen zodat de hond in een beperkte (kleine) regio blijft zoeken (dus moet zoeken in het gebied waar hij ook vindt).

Dat betekent dat je vaak opnieuw moet lopen. Misschien met de hond nog in de auto wachtend. Maar luie trainers zijn per definitie slechte trainers. Aan jou de keuze!

En als je ergens traint bij iemand die elke week deze fout maakt, dan maakt diegene ongetwijfeld veel meer van zulke blunders. Het is al weer aan jou de keuze of jij ervoor betaalt, om je hond de vernieling in te werken. Je hoort je hond op te leiden en niet onwetend te verpesten.


Kies kundig!

Die verleiding van het musje om op een pauw te lijken, die verleiding om er bij te horen en outstanding te zijn, kost kennis, kunde en investering. Denk na, denk goed na en loop niet als een schaap in je eigen valkuil. Die keuze maak je zelf. 

Dit artikel is eerder verschenen in
De Jachthond in 2018

auteur: Nel Barendregt
Fotografie: Nel Barendregt

Als je de hond nog vaker moet uitsturen om apport, is het zaak dat hij alles wat al is geapporteerd met rust laat. Dat leer je de hond.

Voor het afgeven altijd even willen kijken wat er elders gebeurt. Je mag immers niks missen.

Dat is goed maar moet wel in balans blijven.

Met mijn neus achter de camera, is die keuze snel fout gemaakt. Ik vind zijn apport immers niet interessant genoeg, nou dan hij mij ook niet.

Onderweg wel gezien hebben wat er nog meer valt en waar.

De beloning wint het van de drang om te hebben.

Door je hond op deze wijze te entertainen met fascinatie en rust, ben je boeiend.

De beloging maakt dat hij er geen genoeg van kan krijgen.